Conform artikel 38 lid 1 sub c van de WMTF, is FIU Suriname aangewezen als toezichthouder voor de niet- financiële dienstverleners, de zogenoemde DNFBPs, met uitzondering van de aanbieders van kansspelen. De Afdeling Toezicht is belast met het toezien op de naleving van de hoofdstukken 1 en 2 en de paragrafen 3.2 en 3.3 van de WMTF waarbij het toezicht op een risico- georiënteerde wijze wordt uitgevoerd. Dit houdt in dat de frequentie en intensiteit van het toezicht afhangen van het geïdentificeerde risico. Met andere woorden, de mate van controle wordt bepaald door de risicobeoordeling die voor de betrokken sectoren en entiteiten wordt gemaakt, zodat toezicht wordt afgestemd op de potentiële risico's die zij met zich meebrengen.


De optimale naleving van de AML/CFT wet – en regelgeving wordt onder meer bewerkstelligd door het verschaffen van voorlichting omtrent de risico’s van money laundering en financiering van terrorisme alsmede het voldoen aan de compliance verplichtingen conform de wet en het herkennen van ongebruikelijke transacties richtlijnen voor de praktijk gegeven, die kunnen bijdragen aan het in stand houden van de integriteit van de beroepsgroep. Daarnaast is de Afdeling Toezicht bevoegd om inspecties uit te voeren bij de onder haar toezicht vallende niet- financiële dienstverleners.


Met de inwerkingtreding van de WMTF zijn de bevoegdheden van de toezichthouder verder uitgebreid en versterkt. Om het toezicht te effectueren, heeft de toezichthouder de volgende bevoegdheden op basis van:

artikel 38 lid 3 WMTF: het geven van richtlijnen aan de onder haar toezicht vallende niet-financiële dienstverleners, ter bevordering van de naleving van de WMTF;

artikel 38 lid 4 WMTF: het geven van een aanwijzing aan een dienstverlener en/of diens bestuurder(s), directeur(en) en/of een ander lid van het senior management, die niet voldoet aan de verplichtingen conform de hoofdstukken 1 en 2 en paragraaf 3.3, om een bepaalde gedragslijn te volgen bij een door de toezichthouder vastgestelde termijn;

artikel 38 lid 5WMTF: een boete van maximaal SRD 1000.000,- opleggen aan de dienstverlener en/of diens bestuurder(s), directeur(en) en/of een ander lid van het senior management, die niet of niet tijdig voldoet aan de verplichtingen krachtens:

  • - de hoofdstukken 1 en 2 en paragraaf 3.3;
  • - paragraaf 3.3;
  • - artikel 38 lid 3: de richtlijnen of
  • - artikel 38 lid 4: een aanwijzing.

artikel 39 lid 1 sub a WMTF: alle inlichtingen te vragen;

artikel 39 lid 1 sub b WMTF: inzage te verkrijgen van alle gegevens die van belang kunnen zijn voor de uitvoering van voormeld toezicht, zoals boeken, bescheiden, documenten en andere informatiedragers van de niet-financiële dienstverlener die in zijn bezit zijn of onder beheer zijn van elke bestuurder, directeur, commissaris, externe accountant of werknemer van die dienstverlener; onder het verlenen van inzage wordt tevens het kopiëren van gegevens begrepen;

artikel 39 lid 2 WMTF: informatie op te vragen bij elke niet- financiële dienstverlener zo vaak als zij dit nodig acht. Op grond van haar bevindingen en de verkregen informatie tijdens de uitgevoerde inspecties kan de toezichthouder de niet- financiële dienstverlener verplichten die maatregelen te treffen die noodzakelijk worden geacht voor het bevorderen van een adequaat regiem ter bestrijding van money laundering en financiering van terrorisme.


Naast de taken en bevoegdheden van de toezichthouder zijn er ook verplichtingen vastgelegd in de WMTF voor de niet- financiële dienstverleners. Behalve dat zij dienen te voldoen aan de compliance verplichtingen neergelegd in de hoofdstukken 1 en 2 en de paragrafen 3.2 en 3.3 zijn zij op grond van artikel 39 lid 3 van de MWTF, ook verplicht om alle medewerking te verlenen aan de toezichthouder, bij het uitoefenen van haar toezichthoudende bevoegdheden.


Compliance verplichtingen

De niet- financiële dienstverlener dient op grond van artikel 2 van de WMTF, te voldoen aan risicomanagement hetgeen met zich meebrengt dat de dienstverlener een op risico gebaseerde programma met de nodige gedragslijnen, procedures en maatregelen betreffende risicobeheer, interne controlemaatregelen, cliëntenonderzoek, gegevens bewaring en het melden van ongebruikelijke transacties, op schrift dient vast te stellen.


Eveneens dienen de niet- financiële dienstverleners op grond van artikel 5 van de WMTF een compliance programma op te stellen. Het compliance programma is van belang voor het bereiken van een effectief programma ter voorkoming en bestrijding van ML/TF en bestaat uit de volgende 5 pijlers die in het onderstaand diagram worden weergegeven:





1. Compliance Officer

de directie van de instelling dient tenminste een Compliance Officer (CO) aan te stellen conform artikel 5 lid 1 WMTF, die invulling geeft aan de compliance functie. De CO is verantwoordelijk voor het opstellen van een AML/CFT Compliance Programma. De compliance functie dient onafhankelijk en effectief te zijn. Op grond van artikel 28 WMTF dienen de instelling en de CO zich te registreren bij FIU Suriname d.m.v. het volledig invullen en retourneren van het registratieformulier aan FIU Suriname. Met de registratie van zowel de dienstverlener alsook een CO bij FIU Suriname wordt de eerste stap gezet inzake het naleven van de AML/CFT wet- en regelgeving van Suriname.


2. AML/CFT compliance beleid en procedures

deze dient op schrift te staan en toegankelijk te zijn voor het beoogde publiek (bijvoorbeeld toezichthouders ); daarnaast dient het ook up-to-date gehouden te worden, goedgekeurd en ondertekend te zijn door de directie van de instelling. Het compliance beleid en de procedures dient minimaal de volgende eisen te bevatten: • CDD/KYC-maatregelen (identificatie/verificatie) • Monitoring van de zakelijke relaties • Risicobeoordelingsactiviteiten • Bewaarplicht • Meldingsplicht • Doorlopend trainingsprogramma • Effectiviteitsbeoordelingsactiviteiten


3. Risico beoordeling

dit betreft het risico van de ondernemings- of bedrijfsrisico en de zakelijke relaties. De risicobeoordeling stelt de instelling in staat om de risico's te identificeren, te beoordelen en vast te stellen, en helpt bij het ontwikkelen van mitigerende maatregelen om deze risico's te beperken. Hierbij zal de dienstverlener, de ML/TF- risico’s waaraan zij wordt blootgesteld, identificeren en analyseren mede in acht nemend de aard en omvang van de organisatie, professionele activiteiten, de cliëntenkring, producten en diensten alsook de geografische blootstelling en de gebruikte leveringskanalen. De dienstverlener dient risicobeheersmaatregelen vast te stellen die een zo nauwkeurig mogelijke beschrijving geven van de implementatie van het klantacceptatiebeleid, klantrisicobeoordeling, compliance beheer, communicatie en het screeningsbeleid en procedures voor medewerkers van de instelling. De maatregelen dienen verder ook beoordeeld te worden om na te gaan in hoeverre zij effectief zijn om de risico’s te beperken, beheersen of te mitigeren. Met betrekking tot de ondernemings- of bedrijfsrisicoanalyse dienen de resultaten van de Nationale Risicoanalyse (NRA) mede in acht genomen te worden. Dit zal de dienstverlener helpen om een beterinzicht te krijgen in de ML/TF- risico’s die aanwezig zijn in Suriname en de specifieke sector waarin de dienstverlener operationeel is. Het ondernemings- of bedrijfsrisicoanalyse is dynamisch hetgeen betekent dat de dienstverlener een dergelijke analyse met regelmaat dient bij te werken. Daarom is het belangrijk dat de dienstverlener periodiek de ML/TF- risico’s binnen de instelling evalueert, documenteert en de resultaten meeneemt bij het treffen van maatregelen om de ML/TF- risico’s te mitigeren.


4. Doorlopend compliance trainingsprogramma

AML/CFT training is een prioriteit en heeft een continuerend karakter. De dienstverlener dient op grond van artikel 4 lid 6 WMTF, ervoor zorg te dragen dat de medewerkers bewust worden gemaakt van de AML/CFT gedragslijnen, procedures en maatregelen betreffende het risicomanagement, interne controle maatregelen, cliëntenonderzoek (CDD/EDD), bewaarplicht, registratieplicht en meldingsplicht. Het compliance trainingsprogramma dient schriftelijk te zijn en up-to-date gehouden te worden door de instelling.


5. Effectiviteitsbeoordeling

De instelling dient op grond van artikel 4 lid 4 WMTF, de gedragslijnen, procedures en maatregelen betreffende het risicomanagement, interne controle maatregelen, cliëntenonderzoek (CDD/EDD), bewaarplicht, registratieplicht en meldingsplicht, te evalueren. Deze beoordeling dient om de twee jaar plaats te vinden en betreft het toetsen van de effectiviteit van de onderdelen van het Compliance Programma.