1. Ben ik meldplichtig?

Conform art 1 Wet MOT wordt het begrip ‘dienstverlener’ bepaald voor wie de wet van toepassing is. Onder het begrip ‘dienstverlener’ vallen natuurlijke personen, rechtspersonen, vennootschappen of maatschappen die beroeps-of bedrijfsmatig diensten verlenen. Daarbij worden de diensten voor zowel de financiële als de niet financiële instellingen benoemd. Op basis van art 12 van Wet MOT zijn dienstverleners verplicht een melding van een voorgenomen of verrichte ongebruikelijke transactie, die voldoet aan één of enkele indicatoren zoals deze zijn vastgesteld, te doen bij FIU Suriname (MOT).


2. Wanneer is een transactie ongebruikelijk?

Aan de hand van indicatoren wordt nader invulling gegeven aan de meldingsplicht zoals vervat in Wet MOT. Een ongebruikelijke transactie dient aan de FIU-Suriname gemeld te worden als deze voldoet aan één of meerdere indicatoren. Voor elke meldergroep gelden specifieke verplichtingen. In het Staatsbesluit Indicatoren Ongebruikelijke Transacties (S.B. 2013 no.148) kunt u bekijken welke indicatoren gelden voor de meldgroep waartoe u behoort.


3. Ben ik verplicht cliëntenonderzoek te verrichten?

De WID verplicht dienstverleners om een gedegen risico-georiënteerd te doen naar degene met wie u zaken doet: het cliëntenonderzoek. Dit doet u aan de hand van het grensbedrag dat voor uw instelling is opgenomen in het staatsbesluit. Het is niet toegestaan om diensten te verlenen aan anonieme klanten. Het cliëntenonderzoek bestaat ondermeer uit het vaststellen en vastleggen van de identiteit van de cliënt. Door het cliëntenonderzoek kunt u bij de melding van een ongebruikelijke transactie de identiteitsgegevens en andere gegevens van de bij de transactie betrokken cliënt vermelden.


4. Hoe kan ik een melding van een ongebruikelijke transactie doorgeven aan de FIU-Suriname?

Als meldplichtige instelling kunt u zowel in hardcopy als digitaal melden. In beide gevallen dient de instelling zich allereerst te registreren. Voor een uitgebreide toelichting verwijzen wij u naar de meldprocedure.


5. Moet ik een voorgenomen (nog niet uitgevoerde) ongebruikelijke transactie ook melden?

Ja, ook een voorgenomen transactie valt onder de werking van de Wet MOT en dient, indien u veronderstelt dat deze ongebruikelijk is, gemeld te worden bij de FIU-Suriname. Een transactie hoeft dus niet altijd uitgevoerd te zijn, te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan het intrekken van de opdracht door de cliënt zonder aannemelijke verklaring.


6. Welke landen zijn aangewezen als risicolanden door de FATF?

De Financial Action Task Force stelt drie keer per jaar een lijst op met landen die de FATF aanbevelingen onvoldoende hebben geïmplementeerd. Dit wordt de zogenaamde 'zwarte lijst' genoemd. Een overzicht van risicolanden vindt u op de website van de FATF.


7. Wanneer dienen instellingen verscherpt cliëntenonderzoek toe te passen?

Conform artikel 4 WID verrichten dienstverleners verscherpt cliëntenonderzoek, indien en naar gelang een zakelijke relatie of transactie naar hun aard een hoger risico op money laundering of financiering van terrorisme met zich brengt. Het verscherpte cliëntenonderzoek wordt zowel voorafgaand aan de zakelijke relatie of de transactie, als gedurende de zakelijke relatie verricht, en geschiedt in ieder geval wanneer een van de volgende situaties van toepassing is:

a. indien een cliënt geen ingezetene van Suriname is, of niet in Suriname is gevestigd;

b. indien een cliënt niet fysiek aanwezig is voor identificatie;

c. indien het betreft particulier vermogensbeheer ten behoeve van vermogende natuurlijke personen;

d. bij rechtspersonen of daarmee vergelijkbare entiteiten die bedoeld zijn voor het onderbrengen van persoonlijke vermogens;

e. bij vennootschappen en daarmee vergelijkbare entiteiten waarvan de aandelen aan toonder zijn gesteld of de op naam gestelde aandelen ten behoeve van

een derde worden gehouden;

f. bij natuurlijke personen, rechtspersonen, en daarmee vergelijkbare entiteiten die afkomstig zijn van landen of jurisdicties die niet of onvoldoende voldoen

aan de internationaal gangbare normen op het gebied van de voorkoming en bestrijding van money laundering en terrorismefinanciering;

g. bij politiek prominente personen;

h. bij het aangaan van correspondentbankrelaties;

i. bij elke non-profit organisatie die als onderdeel van haar werkzaamheden financiële middelen ontvangt, verstrekt, subsidieert, verzamelt en of overmaakt.